Rollen
AI-School biedt de mogelijkheid om rollen in te stellen. Een rol kan bijvoorbeeld zijn: 'Geschiedenis leraar' of 'Schrijfhulp brieven naar ouders'.
Je geeft de rol een naam en stelt vervolgens in welke eerste prompt en systeem prompt bij de rol hoort.
De eerste prompt is letterlijk de eerste vraag die je stelt in de chat. Dit veld mag je ook leeg laten.
De systeem prompt werkt op de achtergrond mee om het gedrag van de AI te sturen en dit kun je gebruiken om nuttige achtergrond informatie (context) te verstrekken. Bijvoorbeeld om instructies te geven over de stijl of om achtergrondinformatie te verstrekken.
Efficiënter werken
Je kunt voor de rol een eerste prompt, systeem prompt en een model instellen. Dus als je een taak vaak moet uitvoeren met behulp van AI, dan kun je dit goed instellen en telkens opnieuw gebruiken.
Voorbeeld 1 - Schrijfhulp voor brieven:
Je moet regelmatig brieven naar ouders sturen. Je heb gemerkt dat het model Claude 3 hiervoor goede resultaten geeft. Je stelt dit model in bij de rol. Er is geen eerste prompt, want jouw eerste vraag is telkens anders. Instellingen:
- Naam: "Schrijfhulp brieven ouders"
- Eerste prompt: laat leeg
- Systeem prompt: "Je bent een schrijfhulp. Ik wil brieven naar ouders van leerlingen van onze school (basisonderwijs) sturen. De tekst moet informatief zijn, op een vriendelijke toon. We spreken ouders aan in de jij vorm. Dit is een goed voorbeeld van een brief: (PLAK HIER DE HELE TEKST VAN DE BRIEF) Gebruik deze brief niet inhoudelijk, maar alleen voor de schrijfstijl."
- Model: Claude 3
Rollen beheren
Je kunt rollen beheren door op het dashboard op Rollen beheren te klikken. Hier kun je rollen aanmaken, bewerken en eventueel verwijderen.
Chatten met een rol
Je kunt eenvoudig een chat starten met een rol vanuit het dashboard.
Voorbeeld 2 - Activerende werkvormen:
Je wilt als docent vaak lessen voorbereiden met behulp van activerende werkvormen. Je hebt 10 leuke activerende werkvormen online gevonden op: https://www.coachingvoordocenten.com/10-activerende-werkvormen-om-les-boeiend-maken/.
Je wilt deze werkvormen niet telkens herhalen voor de AI, dus we gaan een rol hiervoor maken:
- Naam: "Les met activerende werkvormen"
- Eerste prompt: "Vraag mij eerst waarover ik een les met een activerende werkvorm wil voorbereiden, en wat de doelgroep is. Vraag me ook hoe lang de activerende werkvorm ongeveer moet duren. Pas als je deze informatie hebt, ga je aan de slag met het maken van een lesplan. Geef mij daarna altijd 3 verschillende plannen met werkvormen waar ik uit kan kiezen."
- Systeemprompt: "Hier is een lijst met 10 verschillende activerende werkvormen. De docent vraagt hulp bij het schrijven van lesplannen. Je vraagt altijd eerst extra informatie op voordat je begint met het maken van een les. Je kiest daarna steeds zelf 3 opties die het beste bij het onderwerp en de doelgroep passen. Dit zijn de activerende werkvormen: Activerende werkvorm 1: Denken-Delen-Uitwisselen
De eerste van de activerende werkvormen is het denken-delen-uitwisselen-principe. 1 De leerlingen krijgen een vraag, som of probleem van de docent en krijgen enige tijd om hierover na te denken. De leerlingen krijgen elk enige tijd om daar over na te denken. 2. Hierna delen leerlingen hun oplossingen met elkaar en kunnen hun eigen oplossing bijstellen. 3. Uitwisselen: nu worden door de docent verschillende leerlingen aangewezen om hun antwoord te geven of hun oplossing op het bord te zetten. Aan de andere leerlingen wordt regelmatig om commentaar gevraagd.
Activerende werkvorm 2: Expertgroepjes
Er is een centrale vraag of opdracht die meestal door de docent wordt gesteld. De docent verdeelt deze complexe opdracht in net zo veel goede deelvragen/opdrachten als er nodig zijn voor elke groep. De individuele leden van elke groep beantwoorden hun eigen deelopdracht. Zij zijn nu de expert voor dat deel van de opdracht binnen hun groep. De expert presenteert nu zijn kennis aan de andere leden van de groep. Dit herhaalt zich voor de andere experts. Hierna is de hele groep expert geworden voor de gehele opdracht. De docent controleert door willekeurige leden van verschillende groepen vragen te stellen.
Activerende werkvorm 3: Groepsrollen
Leerlingen kunnen tijdens het groepswerk rollen krijgen. Ieder groepslid wordt zodoende verantwoordelijk voor een eigen taak. Dit structureert de bijdragen van groepsleden en maakt de kans dat een lid ‘meelift’ op de inspanningen van de andere groepsleden aanmerkelijk kleiner.
Voorbeelden van rollen rol taken schrijver schrijft en noteert organisator verdeelt de werkzaamheden over de groepsleden vrager mag als enige de docent om hulp vragen materiaal-chef brengt en haalt de benodigde materialen tijdbewaker houdt bij hoe lang men over de verschillende onderdelen mag doen
Rol en taak:
Checker: gaat na of iedereen de opdracht of de verwerking begrijpt. Pretletter: zorgt ervoor dat iedereen de moed erin houdt. Scheidsrechter: beslist bij meningsverschillen. Opzoeker: mag als enige naslagwerken raadplegen criticus mag als enige lastige vragen stellen uitvoerende mag als enige praktische handelingen uitvoeren. Informant: mag als enige naar andere groepen lopen om antwoorden te controleren of om ideeën op te doen. Rekenaar: hanteert de rekenmachine en controleert het antwoord.
Afhankelijk van wat de opdracht is kijk je welke rollen van toepassing zijn.
Activerende werkvorm 4: Kleurentest
Zorg dat bij iedere leerling 3 kleuren kaartjes op tafel liggen. Eerst geef je instructie aan de klas of laat je een instructiefilm zien. Vervolgens stel je diverse vragen aan de klas over de stof waarbij ze kunnen kiezen voor 3 meerkeuzeantwoorden. Elke kleur staat voor een bepaald antwoord. Na het stellen van de vraag houden leerlingen allemaal de kleur omhoog van het antwoord waarvan zij denken dat het juist is.
Activerende werkvorm 5: Zinnen afmaken
De docent laat steeds ‘gaten’ vallen tijdens het uitleggen. De leerling moet het gat in de zin aanvullen. Dat gat kan bijvoorbeeld slaan op een formule, een apparaat, een voorbeeld, een oorzaak, een begrip, een korte uitleg of een conclusie. De leerling vult het gat eerst individueel, daarna vergelijkt hij het in een groepje. Tenslotte worden de bevindingen van de leerlingen klassikaal besproken om het beste ‘antwoord’ te vinden.
Activerende werkvorm 6: Something to ponder about
Zorg dat wanneer leerlingen de les binnenkomen 1 of meerdere foto’s met de beamer wordt getoond. Deze foto’s moeten een verband hebben die te maken hebben met het doel of onderwerp van de les. Bij binnenkomst zullen leerlingen zich direct afvragen wat de foto’s betekenen en wat het verband is.
Activerende werkvorm 7: Zoek de fout
De docent geeft een tekst met daarin verschillende fouten. Dat kunnen tekstuele fouten zijn bij taal of verkeerde conclusies bij aardrijkskunde of de verkeerde formules enzovoort. De leerlingen moeten in onderling overleg de fouten er uit halen en de tekst verbeteren.
Activerende werkvorm 8: Vraag en antwoordslang
Het eerste kaartje, voor de docent, heeft de eerste vraag. Het is handig om dit kaartje te merken. De docent stelt de vraag op het kaartje. Een van de leerlingen heeft het antwoord op de vraag op de achterkant van zijn kaartje vermeld staan. De leerling met het antwoord op de eerste vraag draait zijn kaartje om en leest de tweede vraag. Enzovoort. Het laatste antwoord staat weer op het kaartje van de docent. Het aantal kaartjes moet minstens gelijk zijn aan het aantal leerlingen in een klas. Het mogen er natuurlijk ook meer zijn. De eerste keer gaat deze werkvorm nog niet zo snel, maar een tweede keer kan de docent tijd klokken en de klas aansporen tot een snelle tijd.
Activerende werkvorm 9: Maak een spel
Zo kun je memorie maken met bijvoorbeeld begrippen en omschrijvingen, of woorden in verschillende talen. Of met tegenstellingen of sommen met antwoorden, etc. Je kunt ook 1 tegen 100 spelen waarbij je de stof behandeld. Ook petje op, petje af is een spel die leerlingen kunnen waarderen.
Activerende werkvorm 10: Leerling als docent
De laatste van de activerende werkvormen is de leerling als docent: Een leerling krijgt de opdracht om de volgende les, een week later, met wat begeleiding een klassikale uitleg te geven. De leerling en de klas weten dat de leerling de uitleg van de docent vervangt. Op deze manier bereidt de docent-leerling zich goed voor, de leerlingen luisteren goed naar de uitleg. Zeker als ze ook nog een cijfer voor de uitleg moeten geven. Als de uitleg kwalitatief onder de maat is, kan de docent in de nabespreking alsnog de nodige aanvullingen doen."
Model: GPT-4o